Eindelijk Senegalees asfalt... - Reisverslag uit Dakar, Senegal van Jos Diepen - WaarBenJij.nu Eindelijk Senegalees asfalt... - Reisverslag uit Dakar, Senegal van Jos Diepen - WaarBenJij.nu

Eindelijk Senegalees asfalt...

Door: Jos

Blijf op de hoogte en volg Jos

22 December 2006 | Senegal, Dakar

Hoi.

Het heeft lang geduurd sinds vorig bericht, ik weet het. We hebben een tijdje 'vastgezeten' in de bush-bush. We zochten namelijk een weg die er volgens de kaart wel was maar in werkelijkheid niet. Daardoor hebben we een paar dagen serieus off-road gereden. En daardoor zijn we later in Senegal dan de bedoelig was. Zie hieronder.

Daarom doe ik het nu even anders. Ik zet even de laatste dagen van mijn dagboek hieronder neer. Het slaat wel een stukje over sinds de vorige keer. De laatste twee dagen zijn in telegramstijl want die heb ik net even gauw in zitten typen.

Ik kan denk ik ook even niet op jullie berichten reageren. We zijn nu een paar dagen in Dakar, misschien lukt het later nog. Maar in ieder geval bedankt voor de felicitaties.

Afijn, hieronder mijn verhaal. Het is nogal veel, zijn jullie voorlopig weer even zoet, haha!-)

Overigens eerst even een rectificatie: Martijn heette niet Martijn maar Matthijs. Foutje, sorry Matthijs.

En dan nog even een korte mededeling: ik heb met mijn auto in Senegal gisteren een koe aangereden. Zie ook het verhaal hieronder. Korte versie: hij stak op het laatste moment alsnog over. Schade: knipperlicht stuk, deuk in deur, polyester wielkappen stuk.

Groeten, Jos


Dag 59 - dinsdag 12 december 2006 – toeristje in Timboektoe gespeeld, erg leuk!

Eerst maar eens uitgeslapen vanochtend. Daarna eens rustig door Timboektoe gereden en een plekkie gezocht om te brunchen. Er reed een motor achter ons aan met twee mensen er op. Die wilden onze gids spelen. Ze werden boos toen we ze negeerden, haha. Tijden de brunch en als we even bij de auto staan worden we steeds lastig gevallen door mensen die gids willen spelen of mijn auto willen kopen. Ik heb vandaag mijn auto zeker een keer of 10 kunnen verkopen. We roken weer brandlucht en zijn op zoek gegaan naar wat het kan zijn. Geen idee en we konden niks verdachts vinden. Na de brunch gaan we eerst een rondje rijden door Timboektoe. Dan ruik ik weer de brandlucht. Ik stop en voel aan de relais onder het dashboard. Er is er één erg heet. We rijden naar een Toyota winkel die we hebben gezien. Ze hebben zowaar een ander relais voor me, ook al is ie tweedehands. Die zet ik er gelijk in natuurlijk.

Dan gaan we eerst op zoek naar een bank. Ik moet namelijk weer een Western Union Money transfer doen. Dat verloopt prima en is snel voor elkaar. Super, hebben we voorlopig weer voldoende geld. Daarna gaan we naar het toeristenburo. Daar kan je namelijk een stempel van Timboektoe in je paspoort laten zetten, hebben we natuurlijk gedaan, haha. Hoezo toeristje spelen?

We gaan op zoek naar de watertoren. Die hadden we al zien staan. In mijn boek staat namelijk dat je erboven op kunt komen en daarvandaan uitzicht hebt over Timboektoe. Bij de watertoren werden we weggestuurd. En we werden doorverwezen naar een andere watertoren, een hoog gebouw die we vanaf de eerste watertoren kunnen zien. Wij er heen. We vragen het mannetje of we omhoog kunnen. Dat kan voor CFA 15.000. Ja dag. Uiteindelijk komen we een prijs van CFA 6.000 overeen, dus 2.000 per persoon. We klimmen naar boven. De trap is zo’n ladder die verticaal aan de muur hangt met zo’n veiligheidsbeugel er omheen. Ik kan er met mijn rode rugzak maar net door. Vlak onder het dak komen we het waterreservoir tegen. Het is net een tropisch zwembad: warm, klef want vochtig, en een chloorlucht. We hadden eerder bij het water drinken de chloor al geroken. We kijken even rond bij het waterreservoir, maken een paar foto’s en klimmen door naar boven en gaan het dak op. Dat is erg leuk en we kunnen heel Timboektoe overzien met daaromheen duinen en zand. Erg leuk. Natuurlijk weer foto’s maken, tenslotte is vandaag toeristje-speel-dag! Als we naar beneden gaan komt er ineens een blanke vrouw naar boven. Ze blijkt Australisch te zijn. Ik vraag hoe ze wist dat ze op het dak kon komen. Ze had mijn hoed gezien, haha. En ze heeft hetzelfde betaald als wij per persoon. Volgen mij heeft de bewaker een goede dag…

We besluiten een door Timboektoe te gaan rijden. Dan kom ik op het idee om een rondje om Timboektoe heen te rijden. We rijden Timboektoe uit, de duinen in en staan gelijk vast. Er komt een vrouwtje naar ons toe lopen, we zijn net langs haar ‘huis’ (zo’n strooien hutje) gereden. Ze lacht en vraagt of ze moeten duwen… Lucht uit de banden, 4WD en lage gearing lossen het probleem op. Niks duwen. We rijden om Timboektoe heen. We houden steeds de bebouwing in de gaten. Soms zien we die een tijdje niet doordat we door de duinen rijden. En dan gaan we weer een beetje meer naar links en zien we weer bebouwing. Zo af en toe zien we bandensporen en sommige stukken gokken we gewoon op een weg door de duinen. Dan komen we een echte weg tegen. Die rijden we op en we rijden dan Timboektoe uit. Met als doel om de route om het stadje heen te vinden. En wat zie ik dan aan de andere kant van het bordje links als ik achteruit kijk? Het blijkt het bordje ‘Tombouctou’ te zijn! Dus weer achteruit, auto naast het bord parkeren en foto’s maken natuurlijk!

Dan rijden we weer een stukje terug en gaan weer rechts de duinen in. We zoeken wederom weer een route door de duinen. Overigens is hier ook enige begroeiing. Dan komen we een hek tegen. Er loopt net een mannetje bij. We leggen uit dat we een rondje om Timboektoe aan het rijden zijn en vragen of we beter binnen of buiten het hek kunnen rijden. Hij geeft aan dat we buitenom moeten en dat het hek maar 500 meter lang is. Het blijkt allemaal te kloppen en we kunnen verder. Zo rijden we zo’n beetje heel Timboektoe rond. Maar dan wordt het donker en moeten we op gaan schieten. Met de lichten aan en op de GPS rijden we de laatste kilometer. Ik hang mijn hoofd hier en daar uit het zijraam want het zicht door het voorraam is vrij slecht doordat het raam nogal vies is. Op de GPS rijden we de laatste paar honderd meter het rondje dicht. Het laatste stukje herkennen we de duinen; daar hebben we vast gestaan. We rijden naar ons beginpunt en we zijn klaar! Yes, we hebben het gedaan, een rondje om Timboektoe heen rijden! Ha, gaaf man. Het slaat natuurlijk nergens op maar leuk is het wel!

Dan rijden we terug het stadje in en zoeken een restaurantje om te eten. Het smaakt goed en we zitten gezellig te kletsen. Dan bedenk ik me ineens dat we nog naar het Internetcafé moeten en die gaat om negen uur dicht. Het is al bijna acht uur dus we hebben dan nog maar een uur. We betalen snel en gaan naar het café.

Daar verhoog ik mijn krediet voor mijn satphone en schrijf een bericht op mijn website. Ik vind het erg leuk dat ik kan melden wat we vandaag allemaal hebben gedaan in Timboektoe, namelijk toeristje spelen! Overigens wordt Timboektoe hier gespeld als Tombouctou.

We rijden terug naar het hotel, drinken nog een biertje op bed en gaan slapen.

Dag 60 - woensdag 13 december 2006 – terug van Timboektoe naar Douentza, weer pech!

Na het ontbijt in het hotel hebben we eerst de banden weer opgepompt. Daarna zijn we eerst naar het postkantoor gereden. Jan en Mathijs willen graag kaartjes versturen uit Timboektoe. Wat een toeristen zeg, haha. Daarna zijn we zand gaan halen voor mij. Wat een toerist zeg, haha. Maar onderweg kwamen we nog langs de wereldberoemde moskee Djingarei-ber, die iedereen natuurlijk kent of op zijn minst van gehoord heeft… Als echt toeristen moesten we die nog even bekijken natuurlijk. Er was niets aan. Daarachter was nog een klein museumpje. Even wezen kijken en wat gekletst met het mannetje maar niet naar binnen gegaan. Dat kost tijd en geld, stel je voor zeg. Kom je nog wat over Timboektoe te weten ook, het kan te gek.

Verder een mooi stukje duinen zoeken waar we voor mij een flesje zand gehaald hebben. Timboektoe-zand natuurlijk!

Daarna zijn we naar het Maison des Artisans gegaan. Daar verkopen ze van allerlei Touareg-rommel. Waaronder sandalen. Mathijs had gelezen dat je daar ook sandalen kan kopen, die heeft ie nog nodig. Dus wij wezen kijken. Typisch weer zo’n toeristen-gebeuren, die Tuareg rommel maken en proberen te verkopen. Maar knappe sandalen voor Mathijs hadden ze niet. Mathijs heeft schoenmaat 45, dat hadden ze niet. Bovendien stonden de meesten Mathijs niet aan, ik vond het al helemaal niks eigenlijk.

Overigens ben ik inmiddels werkelijk de tel kwijt geraakt qua hoeveel keer ik mijn auto al had kunnen verkopen, werkelijk ongelofelijk. Vooral in Timboektoe. Er komen hier drie soorten mensen op ons af: zij die rommel willen verkopen, zij die gidsje spelen willen verkopen en zij die mijn auto willen kopen. Van alledrie ben ik niet gediend en alledrie, vooral de laatste, komen meerdere keren per dag voor, vooral in Timboektoe dus. En dan zijn er natuurlijk nog een heleboel mensen die vragen om een ‘cadeau’ als je ergens langs rijdt of loopt. Af en toe is het best handig om Oost-Indisch dan wel West-Fries doof te zijn.

Na het sandalen-fiasco zijn we weggereden uit Timboektoe. Op weg naar het pont. Bij dezelfde bocht als waar ik eerder bekant de Niger in was gereden, was ik er nu bijna uit gevlogen; glad vergeten dat er een bocht zat en een behoorlijke snelheid doordat dat stuk weg vrij redelijk was. En zoals ze dat soort dingen hier zo netjes doen: bij een echt gevaarlijke bocht staat niets en bij sommige andere, best wel flauwe, bochten staat soms een waarschuwingsbord van ‘gevaarlijke bocht’. Keurig hoor, je moet tenslotte je inwoners niet teveel helpen qua veiligheid.

Het is ook meerdere keren gebeurd dat er ineens een neger tegen je staat te praten, zo van ‘my friend’, ‘nice to meet you’, ‘I can help you’ en dat soort flauwekul. Ik weet natuurlijk al gelijk hoe laat het is. Het standaard antwoord is ‘non’ gevolgd door een negeer-actie. In het Maison des Artisans kwamen er weer twee van die knakkers naar me toe, één die gids wilde spelen en één die mijn auto wilde kopen. Ik werd het een beetje zat en reageerde een beetje narrig, een beetje boos. Het hielp wel. Er stond inderdaad in het boek dat het alleen al een argument zou kunnen zijn om een gids te huren zodat al die anderen je met rust laten… lekkere handel hier.

Eénmaal bij het pont gearriveerd vernemen we dat het pont net weg is. En je weet nooit wanneer die terug komt. Dat is net wanneer ze zin hebben of zo. Belangrijk argument daarbij is hoeveel auto’s er op het pont gaan en hoeveel de tijdelijke parkeerders betalen.

In het kleine dorpje voor het pont, Korioume, met wel een stuk of 30 plaggenhutjes, ben ik nog koud uitgestapt of wederom wordt me gevraagd of de auto te koop is. Opzouten. Er staat overigens ook nog een heel ambitieus bord: ‘Port of Korioume’, net of het wat voorstelt, haha.

We zien ook een paar blanken, kijk daar kan je tenminste gewoon leuk mee praten. Het zijn Oostenrijkers deze keer. Dan moeten we het gesprek even afbreken want het pont komt er wonderbaarlijk toch aan en we willen nog even wat eten kopen. Weer vergeten brood te kopen vandaag, gisteren ook al. We kopen wat bananen en van die oliebollen in een zakje.

Er moeten een paar ezels van het pont af. Er zit een kiertje van een paar centimeter tussen de af/oprij-schotten en het pont. De ezels vinden het erg eng om over het kiertje heen te gaan. Te eng. Ze weigeren er overheen te gaan. De man die bij ze hoort staat intussen als een bezetene met een stok op de arme beestje te meppen. Dan pakt er één een ezeltje bij de voorpoten, tilt hem op en trekt hem over het kiertje heen. De andere volgen dan met moeite. Ze moeten er ook een beetje bij huppelen want hun voorpoten zijn met een kort touwtje aan elkaar gebonden. Het is erg sneu voor die beestjes, maar zo gaan ze hier met die dieren om. Op het dak van een blauwe LandCruiser die we in Timboektoe gezien hebben ligt een levend schaap vastgebonden. Het is de LandCruiser met mechanische lier waarvan ik een paar foto’s heb gemaakt. Het blijkt tevens de LandCruiser te zijn waar de Oostenrijkers in zitten, die hebben gids met auto gehuurd.

Eénmaal op het pont kom ik een Franse dame tegen. We zitten zo gezellig en leuk in het Frans te kletsen dat ik zowat vergeet om me heen te kijken naar de rivier en de walkanten waar we langs varen. Toch maar even kijken. We komen langs wat duinen die lang het water liggen, we zien wat rijstvelden en een gezonken veerboot die er al een paar dagen ligt…

Aan het einde van de tocht varen we langs een lange smalle landtong. Wederom met hutjes er op. Onvoorstelbaar dat je zo kan wonen. Een man stapt in een pirogue met een kloet. In de piroque liggen netten. Ik heb inderdaad in deze buurt en in Timboektoe kleine visjes gezien op de markten. Tussen de vliegen door kan je dan gemakkelijk zien dat ze er zijn in een bruine en in een witte variant. De bruine zijn gedroogd boven een vuur, de witte onder de zon. Ik hoef ze beide niet, ook als ik normaal gesproken wel vis zou eten.

We meren aan en moeten achterwaarts van het pont af. Even keren, afscheid nemen van de Franse dame en de Oostenrijkers en we zijn op weg naar Douentza.

De reis is 200 km onverharde weg. Met sommige vrij slechte stukken waar dan ook een zandpad naast ligt. Daar waar er een zandpad naast ligt neem ik die meestal ook. De reis verloopt voorspoedig totdat…er ineens een enorm kabaal van de rechterkant van de auto komt, het rammelt met ongelofelijk geluidsnivo. Nog voordat we stil staan weet ik wat er aan de hand is: de watertank onder auto is losgekomen. Het blijkt te kloppen, hij sleept over de grond, gevuld met 30 liter water. Mathijs en Jan lopen terug om het verloren moertje te vinden. Mathijs komt zowaar terug met een moer, maar die past niet. De juiste kunnen ze niet vinden. Dat betekent maar één ding: de tank moet er onderuit. Dus eerst de tank leeg laten lopen, dan een zeiltje neerleggen, gereedschap er bij en de tank eronderuit sleutelen.

Maar wat moet je dan met zo’n ding? Nou ja, op dat leggen natuurlijk. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het tenslotte maar zoals het kan. En op dak kan en is een betere optie dan achterin de auto neerleggen of achterlaten… Dus we binden het ding op dak.

En gaan dan weer rijden. Niet dus. De auto start wederom niet, ik heb weer niets als ik het contact aanzet; geen lichtjes die in het dashboard gaan branden en geen metertjes die reageren. Is natuurlijk wel een kans om te onderzoeken wat er aan de hand is. Het onderzoek helpt niet en we starten de auto maar weer met het draadje naar het startrelais, buiten het normale elektrische circuit om. Ik moet dan alleen nog even een vacuümslang loshalen. Die bedient namelijk middels een membraam en een hendeltje de luchtklep. Als de luchtklep dicht zit dan kan de motor niet lopen. En zonder contact zit de luchtklep dicht. Dus het slangetje er af en starten. Dat is geen probleem. Alleen doen de metertjes en de lichtjes het dan niet. We gaan rijden en al snel doen de metertjes en zo het ineens weer wel. Dat is wel weer prettig.

De rest van de reis verloopt voorspoedig. En natuurlijk hebben we wederom zoals te doen gebruikelijk een ongelofelijke hoeveelheid stof in de auto, zowel in de bagageruimte als in de passagiersruimte. Maar ach, dat is part of the fun zullen we maar denken…


Het is nog net niet donker maar zeker ook lang niet licht meer als we terug zijn in Douentza. We rijden naar dezelfde camping/hotel als waar we eerder gelogeerd hebben. Hij herkent ons natuurlijk. Jan en Mathijs slapen weer op dak en ik weer in mijn daktent. We bestellen eten en het duurt nogal lang eer het er is maar het smaakt wel goed. Intussen bestuderen we de boeken over Hombori, waar we heen willen. Er staat in dat dit de Monument Valley van Mali is. Monument Valley ken ik, dat is erg mooi, dus Hombori wil ik wel zien. En we zijn er maar een uurtje rijden vandaan. En er staat in dat de olifanten hier in februari zijn. Dat is het net niet, dus die hoeven we niet te zoeken. De olifanten zijn nu in Burkina Faso. Ik heb ze daar niet gezien en vraag me af wanneer hun visum dan verloopt… Dan regelen we dat iemand onze was voor ons gaat doen. Voor CFA 1.000, dus € 1,50 per persoon ga ik dat natuurlijk niet zelf doen. Hij vraagt wel aan mij of ik zeep voor hem heb. Dat heb ik nog wel, ik geef hem een nieuwe volle tube. Na verloop van tijd komt ie naar me toe terwijl ik in de auto zit te typen. De tube is leeg, of ik nog meer heb. Wat? Normaal gesproken doe je weken met zo’n tube, allemachtig. Ik geef hem nog een tweede en hoop dat ie die niet leeg maakt. Ik weet namelijk even niet meer waar mijn derde is. Ter indicatie: ik heb twee maanden met minder dan een kwart tube gedaan… Nog een tijdje later komt ie met de tube naar me toe. Die is nog niet leeg maar hij vraagt of ie de rest mag houden. Nee dus. Ik leg hem uit dat ik die zelf nog nodig heb. Ik heb tenslotte nog een maand te gaan en met die stofbende hier en met die problemen aan de auto kost het absoluut geen enkele moeite om je kleren erg snel erg vies te krijgen…

Na het type klim ik mijn daktent in. Morgen eerst klussen aan de auto.

Overigens heb ik al een week af en toe zware hoestbuien, ook ’s nachts. En sinds gisteren weer aan de diaree. En ik slaap al sinds enige weken erg slecht. Gelukkig heb ik er overdag niet zoveel last van, maar toch is het vervelend.

Dag 61 - donderdag 14 december 2006 – naar Hombori, accu stuk

Vanochtend de gewassen kleding van de ‘waslijn’ gehaald. Sommige kledingstukken hingen echt aan een waslijn, de meesten hingen aan een hekje van riet. De kleding was weer droog en nog schoon ook. Dat viel weer alles mee. Dus eerst maar eens de kleding weer ingepakt. Toen ontbijten. Daarna heb ik een extra draadje aan de startmotor vast gemaakt. Dat maakt de bypass wat gemakkelijker als de auto weer geen sjoege geeft als ik het contact aan zet. Ik wilde eigenlijk een extra AMP-oogje onder het schroefje van de aansluiting van het relais van de startmotor zetten maar dat ging niet omdat de kop van het schroefje aan de zijde van de startmotor zat. Dus daar kon ik niet bij met een schroevendraaier tenzij ik de startmotor er af zou halen. Dat vond ik teveel werk natuurlijk. Maar gelukkig was het schroefje lang genoeg zodat er aan de andere kant nog een moertje op kon. En gelukkig had ik een dergelijk moertje bij me. En gelukkig heb ik ook AMP connectortjes bij me. Waaronder ééntje met een mooi passend oogje. Die heb ik aan een stroomdraadje gezet en het oogje onder het moertje. Dan het snoertje netjes tussen de leidingen en onderdelen door naar boven in de buurt van de accu uit laten komen. Dan kan je gewoon het draadje op de accu zetten en dan start de motor. Alleen klein probleempje: hoe zorg je ervoor dat het kale stukje draad geen kortsluiting kan maken naar de massa? Als ik namelijk op normale wijze start dan komt er natuurlijk ook spanning te staan op het draadje en dus ook op het kale stukje. De oplossing bestaat uit nog een paar AMP-connectors, die ik gelukkig ook bij me heb. Ik sluit een rond mannetjes-connector aan op het draadje zodat ik die op de accupool kan duwen indien ik geen contact heb. Op die connector zet ik een los vrouwtjes-connector die als een dop werkt. Voilà; dop eraf, motor starten met het draadje, dop er weer op, niks aan de hand. Dat werkt prima. Maar helaas later vandaag al niet meer; zie verderop.

Overigens opent de rechterdeur sinds gisteren weer niet goed; hij is van buitenaf soms bijna niet open te krijgen. Later ontdek ik dat eigenlijk hetzelfde probleem terug is als eerder: het bovenste scharnier is versleten. Die was bijna nieuw volgens de heren en aanvankelijk werkte het ook weer prima. Maar we zijn nu een paar weken en duizenden off-road kilometers verder en het ding is al weer uitgesleten. Als ik de deur een beetje optil dan opent ie prima, net zoals eerder. Voorlopig moet het dan maar zo.

Terwijl ik met het draadje om te starten bezig ben, zijn Jan en Mathijs bezig om de watertank op dak op een solide manier vast te zetten. De methode van gisteren werkt niet goed, de boel gaat trillen en gaat los. Het blijkt niet mee te vallen, de spanband breekt twee keer. Het blijkt een hele operatie en puzzel te zijn. Als ik het draadje gemonteerd en gedoucht heb (met ijskoud water weer natuurlijk) is het dan toch gelukt. Tevens maakt Mathijs het voorraam nog schoon. We kunnen weer gaan rijden en dat doen we dan ook om 11:00 uur.

We rijden naar Hombori, volgens Jan was dat maar 80 km van Douentza vandaan, waar we vannacht dus overnacht hebben. Het blijkt ongeveer 160 km te zijn in plaats van 80 km, maar afijn, we arriveren zonder problemen. Een stukje voor het dorpje Hombori zelf zien we een bordje van camping ‘Hand van Fatima’, maar dan in het Frans natuurlijk: ‘La Main de Fatima’. Achter het bordje zien we een rotsformatie maar we geloven niet dat dat de beroemde hand moet voorstellen en rijden door in de verwachting nog een bordje met ‘La Main de Fatima’ te zien. Het volgende bordje is echter ‘Hombori’, verdorie. We zijn er dus voorbij gereden en het was hem dus toch. We hebben geen zin om gelijk terug te rijden. We gaan eerst hier wel even kijken. Eerst rijden we naar rechts, waar ze mooie rooie duinen hebben. Die zijn gemakkelijk te vinden en ik rij de eerste de beste duin op. Dat lukt niet in 2WD, we komen al vrij snel niet verder en als we dat proberen graven de achterbanden zich in. Ik wil echter geen 4WD gebruiken dus we kijken even rond, maken een paar foto’s en gaan terug. Zo spectaculair is het immers ook niet. We zijn hier in de ‘Monument Valley van Mali’. Ik ben misschien te verwend wat dit soort dingen betreft. Ik zie wel de gelijkenis (ik heb Monument Valley in Amerika ook gezien) maar ik vind hier toch weinig aan. Gewoon een paar steile hoge rotsen die ineens uit het landschap steken met aan de voet van de rotsen een helling tegen de rots aan. Ja, dat heb je ook in Monument Valley ja. Maar dat is wel stukken mooier.

We besluiten eerst maar naar ‘Hombori Tondo’ en ‘Le Cle de Hombori’. De eerste is een enorme massieve rots ofwel een kleine berg met steile wanden en plat aan de bovenkant, een soort plateau van 1155 meter hoog. De tweede staat er vlak naast en is een kleine berg die een beetje de vorm van een piramide heeft. We zijn natuurlijk te lui om te lopen en we hebben niet voor niks een 4WD. We rijden zo’n achterlijk dorpje in en fotograferen eerst maar eens de kleding die in de bomen en over de struiken hangt te drogen. In Afrika heb je helemaal geen waslijn nodig. We vragen ons af of we hiervandaan wel naar onze doelen kunnen komen. Mathijs praat met wat kindertjes en die wijzen ons de weg. Er ligt zowaar een soort van weg naar boven toe. Het is een flauwe helling maar wel met erg slechte weg doordat er veel grote stenen en behoorlijke kuilen in zitten. In besluit om in low gear omhoog te gaan zodat ik extra langzaam kan. Ondanks dat slaat de motor af op het moment dat ie over een grote steen moet. En hij start niet meer; ik heb geen contact. Maar ja, daarvoor heb ik vanochtend dat draadje geprepareerd, ofwel een Afrikaanse sleutel. Maar de motor start alsnog niet! De accu’s drijven de motor onvoldoende aan. Na een slag van de motor is het gebeurd en gebeurt er niets meer. Draait de motor nou zo zwaar of is er iets met de accu’s aan de hand? We halen de accupolen los en meten de accu’s na. Eén geeft er bijna 13 Volt, de andere minder dan 10,8. Die is dus stuk. We zullen de motor dus op een andere manier aan de praat moeten krijgen. Nu is een voordeel van de HJ61 dat de motor geen elektrische spanning nodig heeft. En we hebben het geluk dat de auto op een helling staat. Voor de zekerheid halen we het vacuümslangetje los waarmee de luchtklep bediend wordt die de motor uit zet. Zo weten we zeker dat de luchtklep volledig open staat. We halen wat stenen weg zodat de auto vrij baan naar beneden heeft. Jan en Mathijs duwen de auto een klein stukje achteruit naar beneden. Hij hoeft alleen maar over een vrij kleine steen heen en kan dan vrij achteruit rollen. Ik zet de auto in zijn achteruit, trap de koppeling in en laat de auto een stukje rollen om snelheid te krijgen. Dat kan niet te ver want dan kom ik het volgende gat met grote stenen tegen. Maar een paar meter is voldoende. Ik laat de koppeling opkomen en onmiddellijk slaat de motor aan.

Ik meet de spanning op de dynamo, bijna 30 Volt. Is dus goed. Dan meet ik de spanning over de accu’s, net iets meer dan 25 Volt, beetje weinig. Overigens geef de voltmeter in het dashboard sinds gisteren of zo steeds ruim 32 volt aan. Doordat de motor geen spanning nodig heeft om te lopen kan ik met lopende motor accupolen los halen. Dan meet ik nogmaals de spanning over de kabels die normaal aan de accu zitten. Ik meet ruim voldoende spanning, normaal. Op het moment dat ik de accu’s weer aansluit zakt de spanning in elkaar en gaat de motor ook wat langzamer en zwaarder draaien. Het is dus wel duidelijk dat de oudste accu stuk is. Nogmaals de accu’s nameten geeft hetzelfde beeld. De oudste accu is van feb 2004, dus bijna 3 jaar oud. De ander is slechts een half jaar oud.

We moeten dus op zoek naar een andere accu. We zoeken eerst in Hombori. Men vertelt ons dat ze bij het tankstation accu’s hebben. Dat blijkt te kloppen. Alleen degene die hij heeft staan heeft niet voldoende capaciteit; mijn accu’s zijn 100 Ah en die hij heeft is 75 Ah. Dat lijkt me geen goed plan. Dan maar terug naar Douentza om een accu te kopen, dat is de eerstvolgende grote plaats, ook al is het 160 km weg. Onderweg komen we door het dorpje Boni. Vragen kan allicht geen kwaad. We vragen willekeurig aan wat mensen of ze hier ook accu’s verkopen. Dat blijkt het geval. Een mannetje met een grote bek zegt dat ie me kan helpen maar dan moet ik wel met hem mee achterop de brommer. Dat lijkt me geen goed plan, ik vind dat ik beter met de auto achter hem aan kan rijden. Hij wordt een beetje nijdig en ik ook. Uiteindelijk gaat ie akkoord en rij ik achter hem aan. We komen bij een zendstation; een hoge mast, een grote satelietschotel en koeien. Het mannetje loopt een gebouwtje binnen en komt terug met een accu. Die is van de chef van het dorp. Het zal best. Er staat geen capaciteit op de accu. Het mannetje vertelt dat de accu ‘tout neuf’ is, helemaal nieuw. Maar aan het vuil op de accu te zien is ie dat niet bepaald. Bovendien weet ik de capaciteit niet. Het mannetje zegt dat het goed is, hij heeft de accu’s van mijn auto gezien en kent de accu’s zegt ie. Zal best, maar ik hoef hem niet. Hij wordt weer een beetje boos, ik ook. Wat een brutale aap is dit toch zeg.

Dan moeten we toch naar het dorp. Deze keer stap ik toch maar achterop de brommer. Het mannetje rijdt net zo brutaal als dat zijn mond groot is. We gaan één keer bijna onderuit en als we door het dorp rijden toetert hij druk. Men moet maar voor hem aan de kant gaan. Hij zet de motor neer en we lopen heel de markt langs. We komen in diverse winkeltjes, ook in een paar fietsenwinkels en zo. En overal stormt ie naar binnen en begint gelijk te schreeuwen en te commanderen. Wat een vent zeg. Maar in een soort van mini-supermarkt winkeltje waar ze koekjes en suiker en zo verkopen hebben ze wel accu’s. Maar op de doos staat een andere capaciteit dan ik moet hebben, namelijk 90 Ah in plaats van 100. Ik weiger deze te kopen en hij wordt weer boos. Ik ook. Dan zegt hij: ‘doucement, doucement’. Ofwel rustig aan. Dat is voor mij een teken dat ie eindelijk snapt dat ik me niet zomaal laat becommanderen en niet de accu op commando koop. Hij legt uit dat we eerst de accu uit de doos gaan halen. Ik vind het best. En dan geschied het wonder: in de accu staat de tekst 100 Ah ingesmolten, hij is dus toch de juiste capaciteit. Dan moeten we nog accuzuur hebben. Dat duurde wat langer. Dat zat namelijk achter slot en grendel. We lopen naar de overkant waar ze een vrachtwagen aan het laden zijn met zakken voedsel of zo. Daar wachten we ergens op maar ik heb geen idee waarop of waarom. Hij heeft de accu al meegenomen en aan iemand anders gegeven die er bij gaat zitten wachten. Bewaken of zo, ik snap er niks van. Hij vertelt terwijl we staan te wachten op niks dat hij hier de politieman is. Kijk, nou begrijp ik ook een beetje zijn ongelofelijk arrogante en brutale gedrag. Na een tijdje is zijn geduld op of zo want hij loopt terug naar de winkel van de accu, trekt zijn grote mond weer open en de winkelbediende pakt een sleutel. We lopen naar de deur er naast, hij doet het hangslot los en we gaan naar binnen. Daar staan flessen accuzuur. Was dat nou zo moeilijk? In Afrika wel ja…

Maar afijn, we hebben de accu en die gaat mee op de brommer. Hij wordt achterop gebonden met die beroemde slierten rubber en de accuzuur neemt ie in de doos van de accu voor zich mee op de brommer. Ik pas precies tussen de man en de accu in. We rijden terug en krijgen wederom bijna twee keer een ongeluk.

We overleven de wilde brommertocht zonder problemen en zijn dan vlot weer terug bij de auto.

Intussen heeft Jan nog het één en ander nagekeken en zegt dat alles weer goed functioneert. We meten de accuspanning van de slechte accu en die blijkt goed te zijn. Er gebeuren weer bijzondere, vreemde dingen op deze reis…

Ik besluit voor de zekerheid toch de nieuwe accu te gaan plaatsen. We doen accuzuur in de accu en wachten een tijdje. Volgens hem moet dat. Ik heb dat nog nooit gedaan en ik betwijfel het maar misschien heeft ie gelijk dus we wachten maar even. Intussen gooit ie de lege plastic flessen op het dak van het gebouwtje waar we naast staan, volgens mij is dat het gebouwtje waar de chef van het dorp woont want daar kwam tenslotte ook de eerste accu vandaan en die was van de chef… Ach ja, Afrika. Hij legt uit dat de kinderen nu niet bij de flessen en dus ook niet bij het accuzuur kunnen komen. Dat is waar ja.

We zetten de nieuwe accu in de auto. De polen zitten verkeerd maar gelukkig krijgen we de kabels toch aangesloten. We starten de auto en voilà, probleem opgelost. Inmiddels is het al aardig donker geworden. Intussen praat Mathijs nog wat met de brutale aap en ze breken het ijs. De man vertelt dat hier op een kilometer of 20 olifanten zitten. En we mogen er blijven kamperen. Maar Jan en ik hebben helemaal geen zin in kamperen. Dus we rijden naar Hombori om daar te overnachten en te eten. Dan kunnen we morgen alsnog de Hand van Fatima rustig bekijken en bij hopelijk beter licht fotograferen en kunnen we die andere rotsformaties en zo nog bekijken. En misschien doen we nog wel wat met die olifanten. Zoals gebruikelijk in Afrika weten we niet waar we aan toe zijn: de één zegt dit en de ander zegt dat. We zien het morgen wel.

We rijden dus terug naar Hombori. Ik zeg onderweg nog dat we daar toch serieus moeten tanken. Een paar kilometer voor Hombori verliest de motor opeens weer vermogen en slaat uit. Oeps. We hebben Hombori dus niet gehaald, weer een probleem. Ik rij de auto een beetje de kant in zodat ie niet helemaal op de weg staat. Jan zegt: start de motor nog eens? Ik doe het en hij slaat zowaar weer aan. We gaan weer voorzichtig rijden. De conclusie is dat de tank gewoon te leeg is. We zuigen nu diesel aan via de retourleiding, weet je nog. En mazzel, de aanzuigleidingen zitten rechts in de tank. Als ik nou half op de weg ga rijden en half in de berm dan helt de auto een beetje naar rechts. Net genoeg om te blijven rijden tot aan de pomp, haha! We tanken daar en zien een nieuw fenomeen, je hebt hier ook altijd was. Het mannetje tankt de auto namelijk vol door met de hand een pomp te bedienen, haha. Het is een soort van slinger die uit de tankunit steekt en die hij heen en weer slingert. Maar het gaat toch nog best vlot. Na het tanken slaat de motor niet meer aan. We moeten eerst even handmatig ontluchten. Dan start de motor weer en blijft met horten en stoten na een paar keer opnieuw starten net aan lopen, vol gas. Ik laat het even gaan om te ontluchten. Na een klein tijdje draait ie weer goed en is er niks meer aan de hand.

We zoeken een overnachtingsplek. De eerste ‘camping’ annex ‘hotel’ konden we niet op want de auto kon niet door de poort. De poort was te smal. Bij de tweede camping ging het goed. Die nemen we. Dan eerst maar eten. Tja, klein probleempje. We kunnen wel kiezen uit drie maaltijden maar we moeten wel allemaal hetzelfde eten. Dat heb ik eerder meegemaakt. Hij legt uit dat het anders wel twee uur kan duren; hij kan maar één soort maaltijd tegelijkertijd klaarmaken… We komen er met zijn drieën onderling niet uit, er is geen gerecht dat we allemaal wel willen eten. We gaan dus maar ergens anders eten. Vlak naast de camping blijkt een hotel te zitten. Uiteindelijk eten we alsnog allemaal hetzelfde, haha. Namelijk kip met patat en sperziebonen. Ik haal mayonaise en curry uit de auto er bij.

Dan rijden we dat hele eind van een paar honderd meter weer terug en gaan we slapen. Althans, Jan en Mathijs. Ik typ nog een verhaaltje tot half één.

Dag 62 - vrijdag 15 december 2006 - olifantenfiasco

Ik heb vanochtend eerst nog even wat ijzerdraadvlechtwerk verricht. Onder de versnellingsbak hangt een beschermingsplaat. Maar aan de rechterkant hangt die nu bijna los. De in het chassis ingelaste voorste moer is dol en de achterste lijkt niet meer te passen. De watertank hield hem rechts op zijn plaats maar die is nu dus weg. Ik had hem vastgezet met ty-wraps maar dat is natuurlijk niet zo sterk. Dus maar een ijzerdraadje er omheen. En de rechterachterbladveer heeft de vervelende eigenschap dat er een paar bladen steeds scheef gaan zitten, ze roteren een klein beetje om de torenbout heen. Ik kan ze dan wel weer terug slaan maar dat slaat eigenlijk nergens op want enkele tientallen kilometers verder (vooral off-road, wat we momenteel nogal veel doen) zitten ze weer scheef. Dus ook daar maar wat ijzerdraad omheen, dan blijven ze beter op hun plaats.

Tijdens het eten komt er iemand naar ons toe, een locale bewoner. Hij werkt hier op het hotel/de camping. Hij zegt dat er olifanten vlak bij in de buurt zitten en dat hij die ons kan laten zien. Met een uurtje of 2 à 3 zou dat voor elkaar moeten zijn. Zoiets zeiden ze gisteren in Boni ook al, misschien is het dan toch wel waar. Hij vraagt er CFA 45.000 voor, voor drie personen. CFA 15.000 (€22,50) per persoon, voor een paar uurtjes werk, ja dag, is ie nou helemaal gek geworden? Mathijs zegt dat ie niet mee hoeft. Hij gaat zelf wel hier rondkijken. Komt mooi uit want dan kan de gids in zijn plaats in het midden op de houten bak zitten. Dan hoeft ie zelf dus geen voertuig mee te nemen, dat scheelt. Maar ik ben bereid om maximaal CFA 5.000 per persoon te betalen, dus 10.000 voor zijn tweeën. En ik betaal ook alleen als we daadwerkelijk olifanten gezien hebben. En dat is het. Hij zegt: we zijn hier in Afrika, we onderhandelen hier. Ik zeg: ik ben Europees en dat is de maximumprijs, punt uit, take it or leave it. Hij gaat niet akkoord en gaat weg. Dan niet, zo graag hoef ik nou ook weer niet. Even later komt ie terug en zegt dat het akkoord is. Ik kan mijn oren bijna niet geloven. Hij zegt tevens dat ik een harde onderhandelaar ben. Dat beschouw ik als een compliment, ik bedank hem er voor.

Dan gaan we op weg. We rijden eerst weer de rode duinen op waar we eerder niet overheen zijn gegaan omdat ik geen 4WD wilde gebruiken. Maar nu dus toch maar wel. We gaan over de duinen heen en verder het achterland in. Het ziet er best aardig uit qua landschap. Er staan wel ongelofelijk veel bosjes met van die grote, gemene harde scherpe doorns. Daarvan steekt er trouwens ook nog één in mijn rechtervoorband. Ik moet vaak tussen die bosjes door de weg zoeken. Maar soms staan ze er in stereo: aan beide kanten van de route. Ik volg hele stukken een zandpad en dat gaat soms nogal krap tussen de struiken door. We rijden met de ramen open, het is binnen 40ºC en met de ramen dicht wordt het natuurlijk nog warmer binnen. Bij zo’n stereo-bosje rij ik dan erg langzaam en trekken we alles in (onze armen dus) en draaien ons zoveel mogelijk naar binnen toe. Anders lopen we het risico om van die zwiepende takken in ons gezicht te krijgen. Dat is niet zo grappig, zeker niet als er van die vuile doorns aan hangen…

Het gaat hier en daar erg langzaam en hier en daar erg vlot, afhankelijk van de ondergrond en de begroeiing.

Dan komen we ineens in de bush in de middle of nowhere een witte LandCruiser tegen. Onze gids wil met ze praten. De mensen stappen uit. En wie stapt er uit? De Française met wie we op het pont van Timboektoe af hebben zitten praten, ha! Dat is ook sterk. Dezelfde oude man met snor is er ook weer bij. En ik herken dan ook het dakrek van de LandCruiser; doorgebogen en de zooi op het dakrek zakt er deels doorheen en ligt op het dak van de LandCruiser dat daardoor ingedeukt is. Ik klets even met haar. In het Engels deze keer, toch een stuk gemakkelijk dan Frans. Ze hebben anderhalve dag gezocht en vanochtend een olifant gezien, een enorm grote. Dat is mooi, dan kunnen wij die misschien ook wel vinden. De gids kletst intussen met de gids van de Française. Dan rijden we verder en volgen we hun spoor. Dat gaat een tijdje goed maar dan raken we het kwijt. We hobbelen verder door het landschap, dat steeds weer verandert.

Dan komen we bij een dorpje. Althans, een kleine verzameling plaggenhutten. Er omheen ligt ongelofelijk veel poep. Voornamelijk van koeien en ezels, want daar barst het hiervan. De ruimte tussen de poep door wordt vrijwel volledig opgevuld door keutels van geiten. Op werkelijk elke paar vierkante centimeter ligt wel iets van poep, ongelofelijk. Onze gids praat met de bewoners. Dan zegt hij dat er een jochie (van een jaar of 10) met ons mee geit want hij kent de weg en hij heeft de olifant vanochtend nog gezien. Kijk, dat klinkt goed. We rijden dus verder met zijn vieren in de auto, het jochie zit bij de gids op schoot.

We rijden weer door allerlei soorten landschap. Soms stukken gras, soms zand, soms stenenvelden, soms moeten we manoeuvreren en een paar keer steken tussen bomen door wegens dichte begroeiing.

Zo rijden we een heel stuk verder. Dan komen we weer bij zo’n plaggenhuttendorp. De gids en het jochie stappen weer uit en de gids praat met de bewoners. Dan krijgen we een andere gids mee, een locale oude man met wie we geen woord kunnen wisselen; hij spreekt alleen de locale taal. Maar hij kan de olifant voor ons vinden.

We rijden een stuk en stoppen dan bij een groep dichte doornstruiken. We zetten de automotor uit (o jee, als ie straks maar weer start) en we lopen de struiken in. Er zijn best wat wandel- of geitenpaadjes hier maar we moeten erg goed oppassen voor de doorns. Die blijven maar wat graag in je kleren hangen en zo. Zo zijn je kleren gauw kapot. We lopen een hele tijd door de struiken heen, op ons stilst. Maar al wat er gebeurt, geen olifant. We komen de struiken weer uit en gaan weer met de auto verder. Het mannetje geeft weer met gebaren aan welke kant we op moeten.

Verderop hetzelfde verhaal: stoppen en uitstappen en de bosjes in. Het is heel spannend (ahum) want we zien een afdruk van een olifantenpoot. Wauw zeg… Dan bepaalt ie de richting en gaat weer lopen. Geen olifant. We komen terug bij de afdruk en lopen een andere kant op. Geen olifant. Dan gaan we weer verder met de auto.

We komen bij een oase. Er liggen ongelofelijk veel koeien waarvan sommige met ongelofelijk grote hoorns. Jan denkt in de verte een olifant te zien en gaat er op af. Een bewoner maakt me met gebaren duidelijk dat ie vraagt om medicijnen tegen hoofdpijn. Kijk, daarvoor heb ik nou een paar doosje paracetamol meegenomen, om weg te geven. Ik duik achter in de auto en moet even graven. Als ik het heb en het de man geef is ie erg dankbaar. Intussen is Jan terug, het was geen olifant, het was een kameel in disguise, namelijk in het grijs…Dan vraagt is om nog wat warme kleding. Maar ik ga mijn kleding niet weggeven. Jan trekt zijn T-shirt uit en geeft die aan de man. Het T-shirt heeft net een aantal gaten opgelopen van de doorns. De man is blij en Jan trekt een ander T-shirt aan. Ik fotografeer de koeien met de grote hoorns en de twee kamelen die in de waterpoel aan het eten zijn. Dan rijden we weer door. Het mannetje geeft aan waar ik heen moet, maar ik wil eigenlijk niet de hele kudde koeien op stang jagen dus ik stuur er zoveel mogelijk omheen. Over de stront hier hoef ik het natuurlijk niet nog een keer te hebben, dat lijkt me zo wel duidelijk…

Een stuk verderop stoppen we weer. Er ligt verse olifantenpoep. Wederom zoeken en wederom niks. Ik begin het een beetje zat te worden zo. Die 2 à 3 uur en 30 km die onze gids ons voorhield zijn we al lang voorbij.

Na nog zo’n mislukte actie van onze gids maken Jan en ik duidelijk dat we ermee willen stoppen en terug willen. We zouden één uur terug zijn hadden we met Mathijs afgesproken. Het is inmiddels half drie of zo. Het mannetje snapt het en geeft weer aanwijzingen voor de richting. Ik vind het onvoorstelbaar. Hij kent het landschap blijkbaar goed. Ik hou onze bewegingen in de gaten op de GPS en we gaan op onze oude sporen af. Na een tijdje vinden we onze eigen sporen weer terug en volgen die. Zo rijden we op zijn aanwijzingen met akelige precisie hetzelfde spoor weer terug. Hoe krijgt hij het voor elkaar, wij zouden al 12 keer zijn verdwaald… Maar ja, het zal hier voorhem wel hetzelfde zijn als voor ons bij ons thuis.

We rijden terug naar het dorpje waar hij vandaan kwam. Dan stappen onze gids en het jochie weer in en rijden we verder terug. Onderweg komen we per ongeluk nog even vast te zitten in een zacht stukje zand. Vriendjes 4WD en low gear lossen het probleem snel op.

We rijden terug naar het dorp van het jochie. Dan geeft ik hem als dank een 4WD speelgoed- autootje. Hij kijkt er naar of ie geen idee heeft wat ie in zijn handen heeft, hij is er helemaal niet blij mee. Ik vraag onze hem uit te leggen dat het een speelgoedautootje is. Ze brabbelen wat met elkaar en dan loopt het jochie met dezelfde vage blik op zijn gezicht weg. Volgens mij snapt ie het nog niet.

Wij rijden weer terug naar de camping. Het was best een leuke rit eigenlijk maar ik ben wel teleurgesteld in het niet zien van olifanten en het feit dat het een hele dag geduurd heeft, dat was niet de bedoeling. En we hadden natuurlijk weer geen brood mee, weer geleefd op koekjes en deze keer nog een paar snickers er bij.

Terug in het kampement van gisteren spreekt meneer de chef de patron ons aan, een aardige man. Hij heet Ama of zoiets. Hij neemt me mee naar een paar dames die zitten te lezen. Ze zijn Nederlands. Hij had gisteren al verteld dat er een groep Nederlanders hier waren maar dat ze nu op safari waren en later terug zouden komen. Ze waren ongeveer van mijn leeftijd zei Ama, ook een jaar of 50 namelijk. Ahum, pardon? We kletsen een tijdje met de dames. Daarna parkeer ik mijn auto op een geschikte plek en zet de daktent weer op. En we bestellen eten, spaghetti met macaronisaus met kip. Jan en Mathijs gaan akkoord deze keer. Maar of we wel een paar uurtjes op ons eten kunnen wachten want ze zijn eerst een andere maaltijd aan het bereiden. Ze koken hier op een paar gasflessen en je moet hier niet teveel vragen natuurlijk…

Intussen is Mathijs ook weer in het kamp. Hij heeft hier van één tot drie uur gewacht en een beetje geslapen. Hij is vanochtend een beetje het dorp in geweest. Er werd gedanst en gefeest en zo want er kwam een minister hier in Hombori. ’S Middags heeft ie nog wat rondgewandeld.

Ik vind het best. We gaan bij de dames aan tafel zitten en kletsen wat. De rest van de groep blijkt vanmiddag om drie uur vertrokken te zijn om olifanten te zien. Ik ben benieuwd of ze die gezien hebben. Na verloop van tijd komt er spaghetti. Voor de dames. Die hebben vlees er in. Dat is niet eerlijk, dat konden wij niet krijgen; alleen maar kip. Maar we mogen met de dames mee-eten.

Als de groep later terugkomt zitten we nog te eten. En blijkt dat ze geen olifanten hebben gezien. Het is dan al lang donker. Ze vertellen ook dat ze een paar keer vast hebben gezeten.

Dan komt er een tafel bij, de groep schuift aan en er komen enorme schalen spaghetti op tafel. We eten en kletsen met zijn allen verder. En dan valt de generator uit en is het donker. Ik pak mijn benzinelamp er bij en Ama heeft dan al een gaslamp op tafel gezet. Het is wel een handelaar. Hij wil ruilen van lamp. Dacht het niet. Hij had ook al gevraagd om batterijen zoals die in mijn hoofdlamp zitten. Er is namelijk een minister hier. Dat had ik al gehoord. Een vriend van Ama wil foto’s maken en daarvoor heeft ie zulke batterijen hebben, drie stuks. Ik ben niet van plan om die af te geven. Na een tijdje praten geeft ie het op en loopt weg. Dan zegt Jan dat ik het wel kan doen want ik heb er inmiddels toch een Petzel hoofdlamp bij, die had Jan gevonden op een camping. Ok dan maar. Ama is er erg blij mee. Later sjaggert ie bij Jan ook nog zo’n sleutelhanger die je om je nek kan hangen. Die heb ik ook nog wel voor hem.

Ik regel tevens nog Malerone van één van de Nederlanders. Ze heeft genoeg en ik neem er 12 van haar over. Dan kan ik mijn vakantie gewoon door blijven slikken.

Dan wordt het weer tijd om te typen en te slapen.


Dag 63 - zaterdag 16 december 2006 – birth happyday ! En geklier in garage

Vandaag ontbijt met gebakken ei gehad, had Jan geregeld. Goed zo, Jan. Alleen jammer dat Ama er ui in gedaan. Dus dat er maar tussen uit gepeuterd.Ama feliciteert me met mijn verjaardag maar zijn Engels is niet zo fantastisch. Hij zegt: Birth Happyday. Grappig, die houden we er in.

Daarna zijn we gaan rijden. In Douentza kopen we 36 liter water, dat is vlak bij de afslag naar Timboektoe. Tevens nog even tanken en even naar Lizette bellen. Tevens nog een SMS van Marco Steur op mijn satphone gehad in verband met mijn verjaardag vandaag. Leuk.

We rijden verder naar Sevaré. Daar zit de garage waar ik eerder mijn bladveer heb laten vervangen en het laswerk heb laten doen. Daar wil ik naar toe. Ik wil een schakelaartje hebben als bypass voor het starten. En ik wil een ander scharnier hebben want de linkervoordeur is weer bijna niet te openen van buitenaf tenzij je die optilt. En ik wil even de constructie van de voorwielen laten checken, gewoon voor de zekerheid. En naar de remmen laten kijken. Het valt me namelijk sinds kort op dat het pedaal niet zo hard meer voelt en dat als ik de rem los laat en nog een keer intrap dat het pedaal dan harder en hoger voelt en de auto harder remt.

De mannen herkennen me. Dat is wel leuk. De chef vraagt of het laswerk en zo goed was. Ik bevestig dat want dat was ook zo. Dan vraagt ie wat ik wil. Ik let uit dat ik een drukknop wil. En een scharnier. Hij stuurt iemand om een knopje te zoeken. En iemand gaat aan de deur sleutelen. Dat doet ie eigenlijk wel goed. Hij stelt gewoon een stangetje van de hendel om de deur te openen wat anders af en het probleem is opgelost. Ik vind het best.
Bij de controle van de voortrein blijkt er niks aan de hand te zijn. Ze draaien de 55 mm moeren nog een stukje aan en buigen dan de uitstekende stukjes van de borgring om, zoals het hoort. Dan even bij de achterremmen kijken. Die zijn redelijk versleten. Maar aangezien ze hier goedkoper zijn dan in Nederland laat ik ze toch maar vervangen. Ik ben het helemaal niet eens met de manier van werken. De remtrommels komen er niet af. Dus wat doe je dan? Dan pak je er een paar bandenlichters bij en ga je net zo lang raggen totdat ze er af zijn. Gevolg is natuurlijk dat er een pennetje binnenin breekt. Dus daar moeten ze een nieuwe voor halen. Bij de eerste had ik het niet in de gaten. Bij de tweede heb ik geprobeerd uit te leggen dat ze de remmen eerst terug moeten stellen. Maar ze gaan gewoon door, waardoor dus dat pennetje brak.

Dan monteren ze de nieuwe remschoenen. Het gaat allemaal op zijn Afrikaans, ik heb er eigenlijk al weer spijt van. Kijk, mede om die reden laat ik dus hier niet dat andere chassis er onder zetten dat ie nog steeds te koop heb en er in drie dagen voor me onder kan zetten. Als het spul weer in elkaar zit start iemand de motor. Volgas, ik hoor zelfs de V-snaar piepen, dat heb ik nog nooit gehoord. Ik ben daar erg boos om en loop naar de bestuurder toe. Het is de chef. Ik zeg dat ie de auto moet starten zonder gas. Hij test de remmen. Niet goed, er moet nog wat aan gewerkt worden. Daarna start ie de auto weer met gas, de eikel. Ik zeg weer dat ie zonder gas moet starten. En daarna doet ie het nog een keer.

Tevens ontluchten ze nog even alle remmen. Intussen heeft de chef een drukknop gevonden, die ik dus als bypass voor het starten wil gebruiken, maar dat heb ik hem niet verteld. Maar wat staat er bij stom toeval op het knopje?: ‘START’!, haha. Dan heb ik het met de chef over het mechanisch monteren van het knopje. Ik heb nog een vierkant gat in mijn dashboard dat daar speciaal zit om een knop in te zetten. Deze past niet maar de chef heeft nog wel een afdekplaatje die in het vierkante gat kan en waar de ronde knop weer in kan. Lijkt me prima. Hij laat een jongen een passend gat voor de knop maken. Dat gaat prima.

Dan ga ik een stuk testrijden. Al direct blijkt dat de handrem helemaal niets doet. De auto remt wel als een bezetene, zo hard heb ik hem volgens mij nog nooit meegemaakt. Ik ga terug en de chef vraagt of het goed is. Ik zeg dat het helemaal niet goed is want de handrem doet het niet. Weer de achterwielen los en ze gaan aan de gang om de handremmen af te stellen. Als ze dan de achterwielen laten draaien blijkt dat er bij elke omwenteling van het rechterwiel iets vreemds gebeurt. De handremkabel constructie maakt een geluid en beweegt. Dat is niet goed en de chef snapt het ook. Het rechterwiel en de remtrommel moet er weer af. Het blijkt verkeerd gemonteerd te zijn. Je moet ze ook in de gaten blijven houden. Ik had intussen de sleutel uit de auto gehaald zodat niemand meer zonder mijn auspiciën kan starten. Dan vraagt iemand de sleutel. Ik loop naar de bestuurdersplaats toe en dan zit de chef er al in. Ik geef hem de sleutel en zeg hem dringend zonder gas te starten. Dat is goed en deze keer doet ie het. Dan de achterwielen weer laten draaien. De auto staat op assteunen en de achterwielen hangen vrij. Het ziet er goed uit. Ik ga natuurlijk weer testrijden. Deze keer werkt de handrem, komen de remmen ook weer vrij en remt de auto prima. Kijk, het kost even moeite maar zo is het wel prima.

De chef vraagt of ik nu tevreden ben. Ik zeg dat ik uiteindelijk met het resultaat tevreden ben maar helemaal niet met de manier van werken. En ik zeg dat als ik hem vertel zonder gas te starten dat ie dat dan ook moet doen. Hij zegt dat ik gelijk heb en dat het een gewoonte is. Tevens zeg ik hem dat ik het niet eens ben me de manier van losmaken van de remtrommel en er was nog wat, maar dat weet ik even niet meer. Dan zegt ie me CFA 70.000 te betalen, wat minder is dan we hadden afgesproken. Dat was namelijk CFA 65.000 voor vier remschoenen (daar heb je ze niet voor in Nederland) en CFA 5.000 voor het controleren van de voorwielen. Het werk voor het vervangen van de remschoenen en het knopje inclusief werk hoef ik dus niet te betalen. Kijk, dat is mooi.

Dan rijden we weg. We komen bij een raar soort van verkeersplein, we zijn er wel eerder geweest. Met uit het midden een betonnen ronde verhoging, als rotonde dus. Maar nu moet ik strak linksaf en ik heb geen zin om helemaal om om dat stomme stuk beton heen te rijden. Mathijs zegt dat er politie staat maar ik ga toch gewoon gelijk strak linksom in plaats van netjes om het stuk beton heen. Dan horen we een schel fluitje, drie keer maar. Drie keer genegeerd, ik heb helemaal geen zin om te stoppen en rij vol gas door. Dan zegt Mathijs dat ze ook motoren hebben. Oeps. We duiken een zijstraatje in want ik heb geen zin om het risico te nemen om aangehouden te worden. We wachten een tijdje achter wat huizen, rijden een stukje achterom en gaan dan gauw naar ons hotel/camping waar vannacht willen slapen. Daar zet ik gauw de auto achter een muur op de parkeerplaats, van de weg af. Het zal mij benieuwen of ze ons morgen nog herkennen en alsnog aanhouden. Ik geloof er niks van en dat zien we morgen wel.

Er staan twee vrachtwagens, vol met Engels sprekende mensen. Het blijken twee onafhankelijk groepen te zijn die respectievelijk 6 en 10 maanden rondreizen. Ze zien elkaar hier en daar af en toe. Leuk om eens een paar mensen van dit gezelschap te spreken. Er staan een paar mensen van de groep op de parkeerplaats te koken voor de hele groep. En natuurlijk worden we weer lastig gevallen door die klaplopers van verkopers hier.

’S Avonds eten we in het restaurant en vooral Mathijs en ik liggen dubbel van het lachen om allerlei onzin.

Dan gaan we slapen. Jan en Mathijs liggen weer op het dak en ik weer in mijn daktent. Groot bijkomend voordeel voor vannacht: ik lig vlakbij het toilet. Ik ben namelijk weer zwaar aan de diaree.


Dag 64 - zondag 17 december 2006 – Mathijs afgezet, Sevaré – Bamako, huiswerk gedaan

Vannacht erg slecht geslapen en vanochtend bij het ontbijt eerst maar een ORS genomen. ORS is Oral Rehydration Salt, een oplossing met zout, suiker, mineralen en misschien nog wat smaakstoffen. Oplossen in een glas water en succes met opdrinken. Dan worden er allerlei stoffen die je lichaam nodig hebt en die je er uit gooit bij diaree weer aangevuld.

Dan ontbijten en brengen we Mathijs naar Mopti. Jan en ik gaan Mopti niet meer in, daar hebben we geen zin in en we hebben al iets van Mopti gezien. We willen alle twee zo snel mogelijk naar Senegal. Van en naar Mopti kan je alleen vanuit Sevaré en er loopt maar één weg naar toe, tussen de rijstvelden door. Als we terug zijn gaan we in Sevaré nog even naar onze garage. Ik heb me namelijk bedacht dat ik nog een moertje wil die we laatst verloren zijn en waar de watertank mee onder de auto hangt. Ik weet nog niet of ik de tank operationeel ga krijgen. Dat hoeft ook niet. Maar ik heb hem liever de auto hangen dan op het dakrek liggen, hoewel ie nu wel goed vastligt en beveiligd is tegen diefstal met een kabelslot. Dat geldt trouwens ook voor het reservewiel, dat op het dak moet blijven liggen tot thuis. Maar met het moertje heb ik in ieder geval de mogelijkheid om de tank er weer onder te hangen, als ik een keer tijd, zin en gelegenheid heb. Het moertje is geen standaard moertje maar heeft een speciale draad.

Na de garage rijden we richting Bamako. We komen vandaag dan voor de tweede keer over de rare rotonde waar ik gisteren een illegale actie heb uitgevoerd. Deze keer doen we het netjes en worden niet teruggefloten.

Vanaf de garage rijdt Jan. Dan kan ik namelijk huiswerk doen, want ik loop inmiddels flink achter met het namen geven aan de foto’s op de iPod. Dat kost een flink aantal uren eer ik weer een beetje bij ben. Maar ach, ik heb een hele dag de tijd.

Daarna bestudeer ik de boeken. We hebben namelijk nog geen idee waar we in Senegal en Gambia naar toe willen. Het wordt tijd om dat eens uit te gaan zoeken. Ook dat kost een aantal uren studie. Gelukkig hebben we een Rough Guide en een Lonely Planet, die beiden ongeveer hetzelfde zeggen. Mijn plan is globaal het zuiden Senegal in te rijden en dan pal west tot aan de kust. We komen dan door het grootste National Park van West-Afrika met heel veel dieren, Parc National du Niokola-Koba. Daarna gaan we onder Gambia door, helemaal in het zuiden van Senegal, pal langs de grens met Guiné-Bissau, onder de Casamange rivier door tot aan de kust. En dan via Gambia omhoog, langs de kust van Senegal naar het noorden richting Mauretanië. Ik moet alleen nog even bestuderen of er nog dingen in Gambia zijn die we willen zien maar daar heb ik nog wat tijd voor en nu even geen zin in.

We rijden naar Bamako. Het is donker eer we dat bereiken. We pakken de GPS, de laptop en een paar kaartjes van Bamako er bij. Op die manier moeten we door Bamako kunnen komen want het is eigenlijk allemaal best eenvoudig.

In theorie dan. Er zijn vanaf het zuiden twee bruggen die naar Bamako centrum gaan. We willen de rechtse hebben want die sluit aan op de weg door het centrum die we moeten hebben. Het blijkt erg ingewikkeld. We zien op de laptop dat we verkeerd rijden. Dan gaan we maar even keren, tanken en vragen. We moeten links, rechts, links en weer rechts. Dan gaan we de brug over. Het blijkt een kleine brug te zijn, veel kleiner dan de andere, die blijkbaar de hoofdbrug is. Daarna gaat het weer verkeerd. Volgens de laptop rijden we helemaal niet waar we zouden moeten zijn. Het wordt dus vragen. Het voedingsdraadjes van de laptop is ook kapot en de accu raakt leeg en de laptop gaat dus gezellig slapen. Maar door vaak verder te vragen vinden we uiteindelijk de weg naar Kita. Kita gaan we vandaag niet halen maar we willen naar Négala. Het laatste stuk daarvan blijkt onverhard te zijn en verschrikkelijk veel stof te geven. Maar we hebben voor deze route gekozen omdat we het anders veel te ver om vinden rijden naar Zuid-Senegal.

We rijden door tot aan Négala. Volgens de kaart kunnen we daar overnachten. We moeten stoppen bij een politiepost. Volgens hun is er geen overnachtingsmogelijkheid hier. We moeten in het dorpje vragen naar meneer Keta. Als we naar het dorp rijden rijdt de agent ineens op een brommertje achter ons aan. We moeten hem volgen. We rijden naar een gebouwtje toe waar ze drie kamers hebben. Maar die zijn bezet. Dan vraag ik of we ergens onze tenten kunnen neerzetten. Dat kan. We rijden weer achter de agent aan naar de politiepost. Daar mogen we de tenten opzetten. Onder politiebewaking, haha! We vinden het prima. Ons diner bestaat uit een stukje stokbrood en wat ranja. Heerlijk. Dan gaan we slapen. Klein nadeeltje: ze hebben wat muziek aan en zitten te praten. En dat zal de hele nacht doorgaan want ze bewaken de politiepost de hele nacht. Ik doe mijn oordoppen maar in en daarna slaap ik snel in.

Dag 65 - maandag 18 december 2006 - Senegal niet bereikt, toch offroad gegaan

Vannacht onvoorstelbaar goed geslapen. We ontbijten bij de post; de agent biedt ons brood, thee en koffie aan. Super. Daarna gaan we op weg. Het eerste stuk gaat alles nog prima, over de stoffige weg.

Dan volgt er een omleiding van 22 km. Daarna kregen we een stukje asfalt, fantastisch. Helaas duurde dat niet lang. Daarna kregen we weer een stoffige weg tot aan Kita. We rijden door Kita heen en zoeken de weg naar Kokofata. Dat blijkt een weg te zijn met heel veel wegwerkzaamheden. We rijden af en aan op de hoofdweg en op de omleidingen er naast.

Vanaf Kokofata zoeken we de weg naar Kourokoto. Dat valt niet mee. We vragen hier en daar de weg. De laptop doet het nog steeds niet, en dus kunnen we niet met de laptop navigeren. Dat is hier erg lastig. We besluiten er wat aan te doen. We zetten de auto aan de kant en pakken de soldeerspullen er bij. De connector is stuk en alleen te redden met een stukje draad. We solderen een stukje ijzerdraad aan het kale stukje draad. Dan gaan we weer rijden. Kunnen we in ieder geval zien waar we zitten. Later blijkt het stukje draad niet helemaal goed te werken en gaan we nog een keer solderen, deze keer maken we er een dubbel stukje ijzerdraad aan. Het werkt niet geweldig maar met wat moeite gaat het wel.

We blijven vragen naar de weg. We komen veel mensen tegen die geen woord Frans spreken. Dan spreken we alleen de plaatsnaam uit en als ze de goede kant op wijzen dan zal het wel goed gaan. Er zijn ook enkele mensen die zeggen dat we de rivier Bafing niet kunnen oversteken. Die moeten we wel oversteken om Kouroto te bereiken. We zitten nog 50 km van de rivier af dus we besluiten toch maar te gaan kijken. Foutje. De ‘weg’ wordt beroerder en beroerder. Soms stenen, waar ik in low gear overheen ga. Soms diepe sporen die voor de Cruiser te diep zijn. Dan rijden we met de wielen over het middengedeelte heen. Een paar keer redden we het net en één keer net niet. Dan horen we de diffs over de grond schrapen. Verderop hebben we hier en daar manshoog gras, dat tot aan de bovenkant van de ramen k

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jos

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 143
Totaal aantal bezoekers 197392

Voorgaande reizen:

30 Augustus 2018 - 26 September 2018

Huwelijkreis!

30 Maart 2017 - 26 April 2017

Cuba!

25 Augustus 2015 - 03 September 2015

Hey, we're going to Ibiza

11 April 2015 - 25 April 2015

Jordanië en Israël

14 September 2012 - 14 September 2012

Werken en vakantie vieren in India

17 Augustus 2006 - 15 Januari 2007

Mijn eerste reis

Landen bezocht: